Meneer de Uil is de verteller van de verhalen uit de Fabeltjeskrant. Bekende uitspraken van Meneer de Uil zijn: dag, lieve kijkbuiskinderen en oogjes dicht en snaveltjes toe. Wist u trouwens dat de voornaam van Meneer de Uil Jacob is?
Juffrouw Ooievaar voelt zich geroepen om alle gebeurtenissen in het Grote Dierenbos stevig in de hand te houden, maar wordt daarbij nauwelijks geholpen door de andere bewoners van het bos. Die vinden dat Juffrouw Ooievaar met haar beide benen op de grond moet blijven staan. Ondanks dat is Juffrouw Ooievaar een gerespecteerde dame, voornamelijk doordat naar een oplossingen blijft zoeken.
Bor is eigenaar van het Praathuis, de centrale ontmoetingsplaats voor de bewoners van het Bos. Hoewel je zou denken dat een wolf een eng en stoer dier is, is Bor een vreedzaam en emotioneel dier. Bor is bekend om de kenmerkende, huilende brul die hij aan veel van zijn uitspraken vooraf laat gaan.
Lowieke de Vos is veelal in het Praathuis te vinden in het gezelschap van Meneer de Raaf. Lowieke is een echte Bourgondische levensgenieter. Hoe gek de situatie ook is, Lowieke de Vos is altijd bezig lekkere hapjes.het stopwoord van Lowieke de Vos is "Hatsekidee!".
Chico Lama valt op doordat hij continu spuugt, zoals lama´s dat doen. Bij de kijkbuiskinderen was Chico dermate populair dat zij hem in 1986 verkozen tot bosmeester, de leider van het Grote Dierenbos. In 1988 was hij de winnaar van een liedjeswedstrijd en mocht hij in enkele afleveringen de taak van Meneer de Uil overnemen.
De broers Ed en Willem de Bever zijn dé techneuten van het Grote Dierenbos. Ze staan altijd klaar om alle technische problemen, zoals verstopte toiletten en lekkende kranen, op te lossen. Ze werken hard en met plezier en zijn altijd solidair met elkaar. Er is echter één verschil: Willem heeft "alleen" de technische school gehad, terwijl Ed heeft doorgeleerd.
Martha en Myra zijn sociaal en zorgzaam, zij zijn dan ook beiden verpleegster. Ze slissen en gebruiken altijd veel woorden met de letter ‘s’. Andere bewoners van het Grote Dierenbos vinden dat ze zich overal mee bemoeien veel te veel roddelen.
Momfer werkte in de Limburgse mijnen voordat hij naar het Grote Dierenbos verhuisde. Hierdoor heeft hij last van kortademigheid, iets wat nog verergerd werd doordat hij een stevige sigarenroker is. De combinatie van zijn gekuch, zijn Limburgse accent en zijn mompelende manier van spreken zorgt ervoor dat de rest van het Bos hem soms maar moeilijk kan verstaan.
Hij heeft altijd een zonnebril op zijn neus omdat zijn ogen het felle licht boven de grond niet verdragen kunnen. Momfer verdrijft zijn tijd geregeld met de andere dieren in het plaatselijke café Het Praathuis.
Stoffel de Schildpad is in alles traag en heeft altijd last van bijzondere kwaaltjes. Hij voelt regelmatig erg appelig. Iedereen heeft medelijden met Stoffel, maar de meesten weten niet goed hoe ze hem kunnen helpen. De Gebroeders Bever bouwden een stoommobiel voor Stoffel, waardoor hij zich sneller door het Grote Dierenbos kan voortbewegen.
Meneer de Raaf is een van de allereerste personages die voorkwamen in de Fabeltjeskrant. Met zijn scherpe, humorvolle opmerkingen is hij de schrik van Juffrouw Ooievaar. Samen met zijn goede vriend Lowieke de Vos vertoeft hij dikwijls in het café Het Praathuis.
Wanneer Meneer de Uil verhinderd is, is Meneer de Raaf zijn vaste vervanger als voorlezer van de Fabeltjeskrant.
Nadat Gerrit de Postduif tijdens zijn sportieve carriere onherstelbaar geblesseerd was geraakt aan zijn poot, kwam hij in het Grote Dierenbos terecht. Hier opende hij zijn eigen postkantoor, gebouwd door de Gebroeders Bever. Met regelmaat verteld hij over de tijd dat hij aan de top stond in de duivensport, maar zijn mededieren zijn daar maar matig in geinteresserd, omdat hij dat verhaal al zo vaak heeft verteld.
Zoef de Haas wil altijd de eerste en de snelste zijn, veel van zijn dialogen begint hij dan ook met de woorden 'zoef, zoef!' Zoef de Haas is de onofficiële boswachter van het Grote Dierenbos. Als het gedrag van andere dieren hem niet zint, dan pakt hij ze zonder pardon op voor een (zelf verzonnen) delict.
